zaterdag 15 augustus 2015

Zuid Noorwegen.

We zijn nu echt aan het laatste stukje Noorwegen toegekomen. Stattlandet,  een lastig stukje kaap, is gerond. Er kan hier een gevaarlijke en zeer onrustige zee staan als het wat harder waait. Gelukkig was het goed weer toen wij er aan toe waren om die te ronden. Op een mooi eilandje ervoor, Sandoya,  zijn we een dag gebleven en heeft Wim  weer een kanjer van een vis gevangen. Eenmaal in de bijboot gaat zijn bek nog eens open en komt er opeens een klein visje tevoorschijn.


Tegen de avond komen onze vrienden Joep en Marie- Jose van de Vlieger ook naar dit eiland en zijn zij zo vriendelijk om ons te helpen de vis op te eten.
De volgende dag nog een gezamenlijke maaltijd met vis op het eilandje Silda net na Stattlandet en daarna gaan we ieder weer onze eigen weg. Wie weet komen we elkaar nog een keer tegen. Het is leuk en apart om elkaar in het buitenland te treffen.
We merken dat we zuidelijker komen, want het begint nu ’s nachts donker te worden. Vanaf half mei hebben we het 24 uur per dag licht gehad. Wel weer even wennen natuurlijk.
In Florø hebben we voor twee dagen een auto gehuurd en zijn het binnenland in gegaan. Dit was een leuke afwisseling. (De Noorse kust is lang en er zijn prachtige plekken en eilandjes, maar er zitten ook langere wat minder mooie kustdelen in. Het is vaak zo dat er geen wind staat of alles pal tegen is en dan moet de motor het werk doen).
We krijgen een opvallende oranje mini aangeboden. Al 
rijdende richting het Sognefjord komen we in het gebied van de vele watervallen. De mooiste waterval is dan de Likeholefossen.









 Wat een water gaat daar van verschillende hoogtes naar beneden. In dit gebied kun je ook prachtige trails lopen. Helaas hebben we daar nu geen tijd voor.
Het is mooi weer en veel warmer dan aan de kust. Eigenlijk moet de korte broek erbij aan, maar die hebben we niet meegenomen. We komen over verschillende hoge gebergtes en hebben prachtige uitzichten. Op één van die bergen zie je beneden je de vele haarspeldbochten liggen.

Aan het einde van de middag zoeken we een camping op om onze tent neer te zetten. We staan hoog in de bergen en het is er erg rustig. De meeste mensen slapen in een hytte.




De volgende dag rijden we het gletsjergebied van de Jostedalsbreen in. Deze breen heeft verschillende zijarmen waar wij naar toe kunnen gaan. Wij nemen een kijkje bij de Boyabreen. 
Je kunt duidelijk zien dat deze gletsjers snel kleiner worden. We merken ook dat we al erg verwend zijn met de grote en prachtige gletsjers die we op Spitsbergen hebben gezien. Het Norsk Bremuseum in Fjaerland is de moeite van een bezoek waard.

Twintigduizend jaar geleden, op het einde van de laatste ijstijd, waren grote delen van de noordelijke hemisfeer bedekt met enorme gletsjers. De gemiddelde temperatuur op aarde was ongeveer 8 graden lager dan vandaag de dag. Het broeikaseffect bestond toen nog niet. De winterneerslag en de temperatuur in de zomer beslissen of de gletsjer groeit of krimpt.
We maken ons rondje af en aan het einde van de middag komen we weer in Florø aan. Op dat moment varen er een veertigtal stoomboten en oude schepen de haven binnen.




Dan gaan we echt aan het laatste stuk beginnen. In Byrkenes liggen we verwaaid. We hebben een prima plekje aan een kade gevonden en hebben zo geen last van de zwel die soms in de haven staat.



Er volgen een paar prachtige dagen met veel zon. Heerlijk dat hebben we nog niet veel gehad. Deze zomer duren de zonnige periodes jammer genoeg niet zo lang.


Nu ik dit schrijf liggen we in Skudenes en wachten we op goed weer om de Noordzee over te steken.
Als we weer thuis zijn volgt het laatste stuk van ons blog over deze reis.




woensdag 22 juli 2015

Een jaar onderweg.


De elfde juli zijn we een jaar onderweg en deze dag steken we de poolcirkel weer over. Daarmee hebben we het noorden van Noorwegen verlaten.
Wat hebben we in dit jaar veel gedaan en gezien. Hier kijken we met groot plezier op terug.

De temperaturen worden merkbaar hoger, vooral als we ten anker liggen of ergens aan een steiger. Op het water is het meestal nog fris. Het weer is erg wisselend en de Noren 
klagen dat het een koude zomer is vooral in vergelijking met het vorig jaar.

Wij zoeken meestal rustige en mooie plekjes op om van de natuur te genieten en te kunnen vissen. Zo ook bij Straumoya, een onbewoond eilandje. Tijdens een wandeling zien we een grote zeeotter over de stenen lopen. Hij bleef even naar ons kijken en verdween toen snel. 


De bloemen bloeien prachtig en steeds ontdekken we weer nieuwe soorten. Ik maak veel foto's en zal komende winter de namen proberen op te zoeken.




















We gaan er regelmatig op uit om te vissen en vaak zit er in no time een pracht van een vis aan de haak. We vangen niet meer dan we op kunnen.
De ene keer is het een kabeljauw, de andere keer is het een seivis of makreel.





Op het eiland Leka pakken we na lange tijd weer eens de mountainbikes en fietsen het eiland rond. Wel weer even wennen om de heuvel op te gaan. Naar beneden gaat het heel hard, soms wel 50 km per uur.




Voor we het weten staat er weer 40 km op de teller.
Leka heeft aan de noordkant bergen in een heel aparte rood- gele kleur. Je waant je dan in een westernserie van de tachtiger jaren. Deze kleur komt van de "peculiar" rock, wat eigenlijk een paar mijl diep in de aarde hoort te liggen. Als het met de lucht in contact komt krijg je een chemische reactie. Bij daglicht kleurt het gesteente geel en gaat de zon onder dan wordt het rood. Er groeien geen bomen en planten, omdat er weinig voedingsstoffen in deze stenen zitten.


We zoeken na een behoorlijk dagtocht naar de passanten steiger in het piepkleine haventje van Smavaer, maar kunnen het niet vinden. Later horen we dat door een grote brand daar veel van de houten huizen en de passantensteiger verwoest zijn. Vandaar dat we zoveel huizen in aanbouw zien.





Ook op een ander eiland, Storfosna waar we twee nachten voor anker liggen, fietsen we weer een eind. Bij een boerderij, waar de weg ophoudt, komt er een klein schoothondje achter ons aan. Hij rent wel 4 km met ons mee. Ook als we flink door fietsen kan hij het goed bijhouden. Als we 
geen 
kudde geiten achter ons aan krijgen dan is het wel een hondje........ Hier lopen veel herten rond en is het erg groen met veel weilanden en zelfs een veld met koolzaad.



Onderweg komen we de karakteristieke vuurtorens en bakens weer tegen. Vaak moet je de kaart goed in de gaten houden. Sommige delen zijn een en al eilandjes en ondieptes waar je omheen moet varen.



We moeten toch wel veel motoren en doen Brekstad aan om weer eens diesel te tanken. Het is een wat groter stadje waar veel boten komen om naar Trondheim te gaan. 
Wij varen verder naar het zuiden en hopen nog op mooie plekjes te komen.

zaterdag 11 juli 2015

Noord Noorwegen


In het noorden van Noorwegen is het nog niet echt warm. Vooral als we op het water zijn, zitten we nog dik in de kleren. We hebben echter niets te klagen, want van verschillende vrienden, die in het zuiden en midden van Noorwegen varen, krijgen we berichten dat het o zo veel regent en het veel waait. Wij hebben tot nu toe nog geen last van al die depressies.

Een van de eilandjes die we aandoen is Sommaroy. Hier zijn we in het voorjaar op de fiets geweest en hebben er twee nachten gekampeerd. Het is leuk om hier nu met de boot te zijn.


 Ook komen we weer zeilboten tegen. Als wij de bemanning spreken horen we dat ze allemaal richting Spitsbergen willen.



                Via verschillende haventjes komen we weer op de Lofoten terecht. Op St Molla liggen we in een prachtige baai aan een gloednieuw steigertje. Wim gaat vissen en komt al snel  terug. Hij heeft in heel korte tijd zes vissen gevangen. Daar hebben we heerlijk van gegeten.




Ondertussen hebben we regelmatig contact met vrienden van ons die ook op de Lofoten zijn met hun boot. We spreken af om elkaar op het eiland Skrova te ontmoeten. Met Joep en Marie-Jose van de Vlieger hebben we een heel gezellig weekend gehad. Lekker bijkletsen, wandelen en genieten van het mooie weer.






 Dezelfde dag komt de Stayer een boot die net als wij Den Oever als thuishaven heeft op Skrova. Ook Douwe en Maaike hebben we gesproken en een rondleiding op hun nieuwe boot


gekregen. Het ziet er allemaal fantastisch uit.  Drie Nederlandse boten op een klein Noors eiland!







De natuur is nu wel op haar mooist. Er staan heel veel bloemen in bloei. Andere jaren dat we in Noorwegen waren zagen we deze bloemen niet, omdat toen alles al uitgebloeid was. Ik maak dan ook veel foto's tijdens onze wandelingen en als we in de bergen zijn.













Zeearenden vliegen er plenty in deze omgeving en we zien verschillende malen grienden zwemmen met jongen in hun kielzog. We zien veel jonge vogels, zoals de regenwulp en de tapuit hier op de foto's. De sneeuw is verdwenen. 





        Alleen op de hogere bergen is het nog wit.



Morgen 12 juli gaan we de poolcirkel weer over en verlaten zo het hoge noorden van Noorwegen.
De dagen vliegen voorbij. 




zondag 28 juni 2015

Spitsbergen deel II

We blijven een paar dagen in NY Alesund. We willen diesel tanken en de havenmeester, een heel behulpzame jonge vent, klopt 's morgens al op tijd op de boot.


 Hij zal ons vanmiddag helpen. Hij denkt dat er nog water in de leiding zit en zal dit proberen te verhelpen door de leiding door te spoelen. Hij pompt eerst 4000 liter in een grote tank en dan kunnen wij onze diesel krijgen. 

Daarna wandelen we richting de mijnen. We komen langs het waterwingebied. In het huisje staat een grote pomp. 











Op de terugweg zien we twee ijseenden zwemmen. Het mannetje heeft een lange puntige staart. Jammer genoeg krijg ik ze niet duidelijker op de foto.



De sneeuw die hier nog ligt is nu flink aan het smelten.





 Even verderop loopt een Svalbard sneeuwhoen. Waarschijnlijk is hij / zij in de rui, want ze kan niet vliegen.




Als we bijna in de bewoonde wereld zijn, zie ik bij de huskykennel een ivoormeeuw lopen. Geweldig om ook deze arctische vogel in het echt te zien.



We hebben drie bijzondere vogelsoorten op een dag kunnen ontdekken.

Bij de haven zien we nog een kitesurfer op het water. Het is maar drie graden en er staat veel wind. Het is maar wat je leuk vindt, wij zoeken de kachel op.




Vanavond is de bar geopend en we zijn van harte uitgenodigd om langs te komen. Alles is hier taxfree. We gaan er even naar toe om een biertje te drinken met een broodje worst. Het is de gewoonte dat iedereen de schoenen uitdoet als hij / zij naar binnen gaat. In een gesprek komen veel te weet.

In de winter wonen hier ongeveer 30 tot 35 mensen. Ze verbruiken dan ongeveer drieduizend liter dieselolie per dag. Elke vrijdag checken ze alles om te zorgen dat de boel niet bevriest. Het systeem moet goed blijven werken, anders komen ze echt in de problemen. De minimum temperatuur was deze winter ongeveer – 25 graden. Het fjord vriest niet dicht, omdat NY Alesund dicht bij de oceaan ligt. 

                                                                                                               Je kunt hier niet langer dan 4 jaar achter elkaar aan het werk zijn. In de zomer komen er veel onderzoekers en studenten. Soms voor een week, soms voor een paar maanden.





Als we dan in een koude wind van 7 B weer naar de boot lopen, zien we als klap op de vuurpijl een groepje beluga's zwemmen. Ze zijn heel dicht bij het strand. Ik kan nog net een foto maken. 

Op de wandeling van de volgende dag naar de mijnen, die nu allemaal gesloten zijn, zien we een poolvosje lopen.


Als we aan land gaan of buiten de bebouwde kom lopen moeten we een geweer meenemen om ons te beschermen tegen eventuele ijsberen. Helaas zien we ze niet. Wij waren net vertrokken toen we hoorden dat er een beer met een jong liep. 

Als je op Spitsbergen bent moet je natuurlijk naar een gletsjer. Wij zijn verder het fjord ingevaren om de Kongsbreen te bekijken. Na een paar mijl varen komen we het eerste ijs tegen waar ook vogels opzitten. Het geeft geen problemen om tussen dit ijs door te slalommen.
Wat is het een indrukwekkend en prachtig gezicht om al die ijsbrokken te zien.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                

De meeste gletsjers worden snel kleiner.








Daarna gingen we door naar Peirsonhamna zeven mijl verderop. Halverwege komen er windbuien in de lucht en waaide het stormachtig. Juist op het moment dat wij in een klein kommetje moesten ankeren. Gelukkig ging dit goed en toen de meeste wind voorbij was zijn we op een beter plekje gaan liggen.


Hier in Peirsonhamna was in 1920 een firma die dacht dat ze marmer konden verhandelen. Er werden allerlei machines, kranen en ander gereedschap overgebracht om het marmer te delven en naar Engeland te kunnen transporteren. Toen de eerste vracht in Engeland aankwam, bleek al het marmer in brokken uiteen te vallen. Wat een grote misrekening en fiasco.

De stille getuigen van alle restanten bekijken we op dit eiland, waar nu de rendieren en de poolvosjes tussendoor lopen.














Hier spreken we iemand die als eerste Zweed de noord- en de zuid pool op ski’s bereikt had en de noordwest passage gedaan had. Hij vertelde dat het in het noorden van Spitsbergen erg mooi is, maar dat er nu nog veel ijs in de fjorden lag. Daarop hebben wij besloten om weer naar het zuiden te gaan. We hebben er geen behoefte aan om een paar weken te wachten tot we er wel goed terecht kunnen.

 De weerberichten voor de komende week lijken gunstig. We gaan dus door naar Engelsbukta om een nacht voor anker te gaan. Ook hier waait het weer flink. Dit komt door de zgn katabatische winden. Dit zijn winden die over de gletsjer heen waaien en dan gigantisch in kracht toe kan nemen. De kant opgaan is dan moeilijk.

 De volgende dag gaan we door de Forlands Revet en naar Poole Pynten


waar de walrussen liggen. Nu kunnen we dichterbij komen en zien

en ruiken deze logge beesten goed.






Om half drie in de nacht komen we in de ook winderige Bellsund aan. Het maakt allemaal niet uit wat de tijd betreft, want het blijft 24 uur per dag licht. Besef van dag en nacht heb je bijna niet meer. Je merkt alleen dat als de zon schijnt deze ’s nachts lager staat. We pakken een borrel, gaan in bad en tegen 04.00 uur liggen we in bed. De volgende dag slapen we uit, bakt Wim een brood en we maken alles in gereedheid om naar Noorwegen te gaan. We verlangen naar de warmte en het groen.

Met de toppen van de bergen in de wolken en soms wat zonlicht op bepaalde plekken nemen we afscheid van Spitsbergen. 


Eigenlijk waren we er te vroeg in het jaar om alles te kunnen doen wat we wilden doen. Het was veel kouder en winderiger dan 8 jaar terug toen wij er ook waren. We hebben in de drie weken dat we er geweest zijn heel veel gezien. We lagen altijd alleen op een ankerplek. Het zou volgens de Sysselmannen, de politie van Spitsbergen, erg druk worden met zeilboten dit jaar. Wij hebben er maar vier gezien. Deze lagen in de haven van Longyearbyen.

Het was wederom een geweldige ervaring om hier op deze afgelegen en arctische eilandengroep te zijn. 
Soms spannend, maar met grote voldoening kijken we op deze tocht terug. 
Het duurt een dag voor we de Sorkapp van Spitsbergen voorbij zijn en op de knobbelige zee zitten. De wind is NE en ongeveer 15 knopen.
We kunnen zeilen, maar het gaat niet snel. Verder moeten we, ondanks dat we al ver uit de kust zijn, toch nog uitwijken voor de gordel ijs dat om de zuidpunt drijft. Het ijs ligt een paar mijl noordelijker dan op de heenweg en het is veel meer naar het westen

 gedreven.



Na twee dagen zeilen zwakt de wind verder af en moet nog anderhalve dag de motor bijgezet worden. Wim gaat soms even buiten zitten.

De temperatuur gaat merkbaar omhoog.
Zo nu en dan zijn er wat kleine buitjes in de lucht die mooie wolken geven.















Op onze verjaardag komen we tegen de middag in Torsvag aan. We vergapen ons aan de groene bergen. Zo snel kan de sneeuw in die drie weken smelten. We genieten van de lente bloempjes en de groene bladeren aan de bomen.














In de namiddag komt er een 

huurbootje binnen die een gigantische 
heilbot gevangen had. De vis woog 120 kg. Een paar huizen verderop hangt nog een heilbot. Deze woog 60 kg.


We zakken langzaam af naar het zuiden en proberen zoveel mogelijk te wandelen of de bergen in te gaan. Soms vergezeld door een kudde geiten.

In het voorjaar, wat het hier eigenlijk nog is, is de natuur prachtig.