zondag 28 juni 2015

Spitsbergen deel II

We blijven een paar dagen in NY Alesund. We willen diesel tanken en de havenmeester, een heel behulpzame jonge vent, klopt 's morgens al op tijd op de boot.


 Hij zal ons vanmiddag helpen. Hij denkt dat er nog water in de leiding zit en zal dit proberen te verhelpen door de leiding door te spoelen. Hij pompt eerst 4000 liter in een grote tank en dan kunnen wij onze diesel krijgen. 

Daarna wandelen we richting de mijnen. We komen langs het waterwingebied. In het huisje staat een grote pomp. 











Op de terugweg zien we twee ijseenden zwemmen. Het mannetje heeft een lange puntige staart. Jammer genoeg krijg ik ze niet duidelijker op de foto.



De sneeuw die hier nog ligt is nu flink aan het smelten.





 Even verderop loopt een Svalbard sneeuwhoen. Waarschijnlijk is hij / zij in de rui, want ze kan niet vliegen.




Als we bijna in de bewoonde wereld zijn, zie ik bij de huskykennel een ivoormeeuw lopen. Geweldig om ook deze arctische vogel in het echt te zien.



We hebben drie bijzondere vogelsoorten op een dag kunnen ontdekken.

Bij de haven zien we nog een kitesurfer op het water. Het is maar drie graden en er staat veel wind. Het is maar wat je leuk vindt, wij zoeken de kachel op.




Vanavond is de bar geopend en we zijn van harte uitgenodigd om langs te komen. Alles is hier taxfree. We gaan er even naar toe om een biertje te drinken met een broodje worst. Het is de gewoonte dat iedereen de schoenen uitdoet als hij / zij naar binnen gaat. In een gesprek komen veel te weet.

In de winter wonen hier ongeveer 30 tot 35 mensen. Ze verbruiken dan ongeveer drieduizend liter dieselolie per dag. Elke vrijdag checken ze alles om te zorgen dat de boel niet bevriest. Het systeem moet goed blijven werken, anders komen ze echt in de problemen. De minimum temperatuur was deze winter ongeveer – 25 graden. Het fjord vriest niet dicht, omdat NY Alesund dicht bij de oceaan ligt. 

                                                                                                               Je kunt hier niet langer dan 4 jaar achter elkaar aan het werk zijn. In de zomer komen er veel onderzoekers en studenten. Soms voor een week, soms voor een paar maanden.





Als we dan in een koude wind van 7 B weer naar de boot lopen, zien we als klap op de vuurpijl een groepje beluga's zwemmen. Ze zijn heel dicht bij het strand. Ik kan nog net een foto maken. 

Op de wandeling van de volgende dag naar de mijnen, die nu allemaal gesloten zijn, zien we een poolvosje lopen.


Als we aan land gaan of buiten de bebouwde kom lopen moeten we een geweer meenemen om ons te beschermen tegen eventuele ijsberen. Helaas zien we ze niet. Wij waren net vertrokken toen we hoorden dat er een beer met een jong liep. 

Als je op Spitsbergen bent moet je natuurlijk naar een gletsjer. Wij zijn verder het fjord ingevaren om de Kongsbreen te bekijken. Na een paar mijl varen komen we het eerste ijs tegen waar ook vogels opzitten. Het geeft geen problemen om tussen dit ijs door te slalommen.
Wat is het een indrukwekkend en prachtig gezicht om al die ijsbrokken te zien.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                

De meeste gletsjers worden snel kleiner.








Daarna gingen we door naar Peirsonhamna zeven mijl verderop. Halverwege komen er windbuien in de lucht en waaide het stormachtig. Juist op het moment dat wij in een klein kommetje moesten ankeren. Gelukkig ging dit goed en toen de meeste wind voorbij was zijn we op een beter plekje gaan liggen.


Hier in Peirsonhamna was in 1920 een firma die dacht dat ze marmer konden verhandelen. Er werden allerlei machines, kranen en ander gereedschap overgebracht om het marmer te delven en naar Engeland te kunnen transporteren. Toen de eerste vracht in Engeland aankwam, bleek al het marmer in brokken uiteen te vallen. Wat een grote misrekening en fiasco.

De stille getuigen van alle restanten bekijken we op dit eiland, waar nu de rendieren en de poolvosjes tussendoor lopen.














Hier spreken we iemand die als eerste Zweed de noord- en de zuid pool op ski’s bereikt had en de noordwest passage gedaan had. Hij vertelde dat het in het noorden van Spitsbergen erg mooi is, maar dat er nu nog veel ijs in de fjorden lag. Daarop hebben wij besloten om weer naar het zuiden te gaan. We hebben er geen behoefte aan om een paar weken te wachten tot we er wel goed terecht kunnen.

 De weerberichten voor de komende week lijken gunstig. We gaan dus door naar Engelsbukta om een nacht voor anker te gaan. Ook hier waait het weer flink. Dit komt door de zgn katabatische winden. Dit zijn winden die over de gletsjer heen waaien en dan gigantisch in kracht toe kan nemen. De kant opgaan is dan moeilijk.

 De volgende dag gaan we door de Forlands Revet en naar Poole Pynten


waar de walrussen liggen. Nu kunnen we dichterbij komen en zien

en ruiken deze logge beesten goed.






Om half drie in de nacht komen we in de ook winderige Bellsund aan. Het maakt allemaal niet uit wat de tijd betreft, want het blijft 24 uur per dag licht. Besef van dag en nacht heb je bijna niet meer. Je merkt alleen dat als de zon schijnt deze ’s nachts lager staat. We pakken een borrel, gaan in bad en tegen 04.00 uur liggen we in bed. De volgende dag slapen we uit, bakt Wim een brood en we maken alles in gereedheid om naar Noorwegen te gaan. We verlangen naar de warmte en het groen.

Met de toppen van de bergen in de wolken en soms wat zonlicht op bepaalde plekken nemen we afscheid van Spitsbergen. 


Eigenlijk waren we er te vroeg in het jaar om alles te kunnen doen wat we wilden doen. Het was veel kouder en winderiger dan 8 jaar terug toen wij er ook waren. We hebben in de drie weken dat we er geweest zijn heel veel gezien. We lagen altijd alleen op een ankerplek. Het zou volgens de Sysselmannen, de politie van Spitsbergen, erg druk worden met zeilboten dit jaar. Wij hebben er maar vier gezien. Deze lagen in de haven van Longyearbyen.

Het was wederom een geweldige ervaring om hier op deze afgelegen en arctische eilandengroep te zijn. 
Soms spannend, maar met grote voldoening kijken we op deze tocht terug. 
Het duurt een dag voor we de Sorkapp van Spitsbergen voorbij zijn en op de knobbelige zee zitten. De wind is NE en ongeveer 15 knopen.
We kunnen zeilen, maar het gaat niet snel. Verder moeten we, ondanks dat we al ver uit de kust zijn, toch nog uitwijken voor de gordel ijs dat om de zuidpunt drijft. Het ijs ligt een paar mijl noordelijker dan op de heenweg en het is veel meer naar het westen

 gedreven.



Na twee dagen zeilen zwakt de wind verder af en moet nog anderhalve dag de motor bijgezet worden. Wim gaat soms even buiten zitten.

De temperatuur gaat merkbaar omhoog.
Zo nu en dan zijn er wat kleine buitjes in de lucht die mooie wolken geven.















Op onze verjaardag komen we tegen de middag in Torsvag aan. We vergapen ons aan de groene bergen. Zo snel kan de sneeuw in die drie weken smelten. We genieten van de lente bloempjes en de groene bladeren aan de bomen.














In de namiddag komt er een 

huurbootje binnen die een gigantische 
heilbot gevangen had. De vis woog 120 kg. Een paar huizen verderop hangt nog een heilbot. Deze woog 60 kg.


We zakken langzaam af naar het zuiden en proberen zoveel mogelijk te wandelen of de bergen in te gaan. Soms vergezeld door een kudde geiten.

In het voorjaar, wat het hier eigenlijk nog is, is de natuur prachtig.