Begin juni vertrekken we vanuit Den Helder met als bestemming Kirkwall op de Orkney Islands. Tegelijk met de Mischief verlaten we de haven en blijven wel anderhalve dag in elkaars buurt. Het is rustig weer en de eerste twee dagen kunnen we goed zeilen. Daarna raakt de wind op en moet de motor er jammer genoeg bij. We zien een paar keer dolfijnen en hoe hoger we komen, hoe meer Noorse stormvogels er rond de boot vliegen. De zeekoeten en de papegaaiduikertjes duiken snel onder water als ze ons gele monster aan zien komen. Dinsdag bijna middernacht varen we bij de Copinsay onder prachtige avondluchten luchten naar Kirkwall.
Het eerste gedeelte zit er na drie en een halve dag op.
Het is lekker om de benen te kunnen strekken en daarom wandelen we door het stadje. Het is een hernieuwde kennismaking, want we zijn er al vaker geweest. We blijven hier niet te lang nu het weer goed is.
De zon schijnt uitbundig als we vertrekken. We zien erg veel vogels binnen de eilanden van de Orkneys. Eenmaal de vuurtoren van Noup Head voorbij komt er een mooi lopend windje .
Na anderhalve dag zeilen liggen we op het zuidelijkste eiland van de Faroer. Het is precies middernacht als we vastleggen. De havenmeester, die ons aan zag komen, helpt een handje en de volgende ochtend zullen we alles verder regelen. Zoals het inklaren bij de douane. Dit is op de Faroer een formaliteit en dus binnen vijf minuten geregeld.
Tegen koffietijd stopt er een auto en stappen onze kennissen Saevar en Joannes uit die we acht jaar terug hebben leren kennen. Het ontvangst is allerhartelijkst. Ze hebben een tas met bolletjes, boter, kaas, jam en een pak melk mee en bij hen thuis staat de koffie al klaar. We moeten dus direct mee.
Het worden een paar gezellige dagen. We krijgen de auto van Saevar mee om Suderoy rond te rijden, krijgen twee grote vissen van vissers die hun lading aan het lossen zijn en een zak stokvis van wildvreemde mensen etc etc. Van Joanes krijgen we de visbollen mee die als delicatesse op de menulijst in restaurants staan, we eten wafeltjes en andere Faroerse lekkernijen. Wat worden we verwend.
Tijdens een rondrit horen we veel over de geschiedenis van het eiland. Interessant om te horen en Saevar heeft er duidelijk plezier in om alles te vertellen.
De vuurtoren bij de Akraberg, waar het flink kan spoken en veel stroming staat.
We horen en zien veel vogels tijdens onze wandelingen.
Hier nemen we de beslissing om niet naar Groenland te gaan.
Er zijn vele redenen waarom wel of niet, maar onze wens om andere activiteiten te ondernemen wordt steeds groter.
We blijven daarom op de Faroer en gaan dan naar de Shetlands en willen dan oversteken naar Zuid Noorwegen. De winter zijn we weer in Nederland.
Van Suderoy zeilen we naar het eilandje Nolsoy. Dit ligt een paar mijl ten oosten van Torshavn. Het is een mooi wandeleiland en we lopen de trail van in totaal 15 km naar de vuurtoren.
Voldaan zijn we aan het einde van de middag weer aan boord. Bij het strandje aan de haven zwemmen de kinderen in het water. Wij hebben de jas er nog bij aan. Op onderstaande foto zie je hoe smal Nolsoy op een gedeelte van het eiland is. De zee heeft hier een geweldige kracht. Je moet er niet aan denken wat er gebeurd als het eiland in tweeen breekt. Het dorp is dan helemaal weg.
Natuurlijk varen we naar de overkant en doen Torshavn aan. We huren een auto om alle plaatsen waar we nog niet geweest zijn aan te doen. Veel eilanden zijn met soms erg donkere tunnels aan elkaar verbonden.
De rammen lopen gewoon tussen de ooien en dragen soms een plank of een drijfboei om de nek. Kan er tussentijds niets gebeuren!
Elk dorpje heeft zijn kerkje en haventje.
Ook hier lopen we een trail van 20 km over de heuvels naar een oud dorpje Kirkjubour en bezoeken verschillende musea.
Als we naar de Shetlands gaan staat er nog een pittige wind en dat is weer even wennen. Aan het begin van de avond wordt het een stuk rustiger en wordt het zeilen veel aangenamer. Het lijkt wel of we er een abonnement op hebben, maar na het ronden van de bekende vuurtoren Muckle Flugga op de noordpunt van Unst, liggen we weer tegen middernacht in het haventje van de Balta Sound.
Op zee zagen we de zon prachtig ondergaan.
Unst is een mooi eiland met veel natuur en geschiedenis over o.a de Vikingen. Vooral het gebied van Hermaness is heel rijk aan vogels.
De grote jagers broeden hier in grote getale. Op de heenweg zat deze dame op haar nest. Op de terugweg zagen we haar eieren.
De papegaaiduikers zijn er niet zoveel meer en dat is jammer. Het zijn koddige en vooral nieuwsgierige vogeltjes met fel gekleurde snavels die in holen in de grond broeden. Vaak hoor je dan hun zachte gebrom.
Jan van Genten zijn er ook heel veel. Aan de witte rotsen kun je van verre al zien en ruiken waar ze zitten.
We fietsen en wandelen veel. Op een van die tochten komen we in een kudde Shetlandpony's terecht. Een van hen heeft een veulen. Wat zijn die paardjes klein.
Er wordt veel aandacht aan Vikingen geschonken en langs de kant van de weg staat een groot Vikingschip. In het bootmuseum staan er nog veel meer.
Onlangs was er een stuk over Unst en de Balta Sound op de televisie. Daar kwam deze bushalte in voor. Er liggen allemaal landkaarten, atlassen en Lonely planets in. En een gastenboek waar ieder toerist zijn / haar naam in schrijft. Er staat een stenen papegaaiduiker naast.
De orchidee groeit hier goed. Het landschap fleurt en van op. Ook de weilanden zijn geel van alle bloemen en wit van het wollegras.
Ja en dan wordt het weer tijd om verder te gaan. In het volgende blog meer.